Herentals - Sint-Waldetrudiskerk
Broederschappen,
ambachten en gilden
in kooromgang Noord
De kapel van O.-L.-Vrouw van Lourdes
1. De St.-Sebastiaans- en St.-Quintenskapel
van de handboogschutters (15de eeuw – ca. 1774)
De St.-Sebastiaansgilde, opgericht in 1404, is de eerste en bijna een eeuw lang de enige schutters-gilde van Herentals.
2. Het St.-Eligiusaltaar van de smeden
(ca. 1774 – begin 19de eeuw)
Bij de grote altaaropruiming van 1772 wordt beslist om het St.-Eligiusaltaar van de smeden naar hier over te brengen, maar het blijft onzeker of dit ook is uitgevoerd. Het huidige altaar in de kapel bevat alleszins geen enkele verwijzing naar het beroep of naar hun patroonheilige Elooi.
3. Het altaar van O.-L.-Vrouw van Zeven Weeën
(begin 19de eeuw – 1886)
Maria wordt eveneens gehuldigd door haar monogram op het houten antependium (18de eeuw). Boven in de nis van de altaarbekroning staat sinds het begin van de 19de eeuw het (te kleine) wit be-schilderde houten beeldje van Onze-Lieve-Vrouw van Smarten (begin 17de eeuw), dat eertijds vereerd werd in de kapel van O.-L.-Vrouw van Zeven Weeën op de Wochterberg (St.-Jobstraat). De kapel werd in 1797 gesloten onder het Frans Revolutionair Bewind en geraakte in verval.
De devotie tot de Moeder van Smarten komt op gang onder invloed van de minderbroeders in het kielzog van hun kruisdevotie. Allereerst wordt dan gedacht aan moeder Maria, staande onder het kruis, maar bij uitbreiding worden 6 andere smartelijke momenten erbij betrokken, o.m. Simeons optreden bij Jezus’ opdracht in de tempel. De jonge moeder die nog maar net haar Kind aan God opgedragen heeft, krijgt dan de pijnlijke voorspelling te horen: “uw ziel zal door een zwaard worden doorboord” (Lc. 2:35b). Bij wijze van tekstverbeelding doorboort een zwaard Maria’s borst in de richting van haar hart.
Het barokke houten altaar is typisch voor Jacobus Verbuecken (1627-1700). Omdat de gebruikelijke hiërarchische ordening van man-vrouw hier niet gerespecteerd is, moet de damesbuste op de linker-zuilbasis – iconografisch rechts – wel van een zeer voornaam iemand zijn. De enige die daarvoor in aanmerking komt is O.-L.-Vrouw die voorrang geniet op haar echtgenoot Jozef, die als pendant op de rechterzuilbasis prijkt. De schelp boven elk van hen is een modieuze barokke variant voor de aureool. Mogelijk is ook dit (huidige) altaar vanuit de kapel op de Wochterberg naar hier overgebracht, wat dan de iconografie van de zuilbasissen zou verklaren.
4. Het altaar van O.-L.-Vrouw van Lourdes
(sinds de opstelling van het retabelbeeld in 1886-‘7)
Al heel snel wordt Lourdes na de verschijningen in 1858 het populairste bedevaartsoord in West-Europa. Ook vanuit Vlaanderen stevenen duizenden pelgrims af op het Mariaoord in de Franse Pyreneeën. Bedevaartcomités worden ingericht – vaak parochiaal, zo ook te Herentals. Om de devotie te staven wordt een oud (Maria-)altaar heringericht met het beeld van O.-L.-Vrouw van Lourdes, gekleed in wit en lichtblauw en zonder Jezuskind! Om uitdrukkelijker het verband te leggen met het bedevaartsoord en in het kader van de opkomende traditie van de Lourdesgrotten, wordt het houten Mariabeeld (door Frans De Vriendt) hier opgesteld in een grot. Door zich in te passen in het portiekaltaar heeft ze meer weg van een nauwe nis. Voor de zienster, St.-Bernadette Soubirous, is er sowieso geen plaats meer. Met de serie elektrische lampen die geheel de rand van de nis verlicht, wil men een soort aureool creëren, een devotionele lichtkrans, die in deze context ook de verschijningen oproept. Het is een typische inkleding van de Mariadevotie uit het rijke Roomse leven van de 1ste helft van de 20ste eeuw.
Glasraam St.-Waldetrudis (1880)
Johannes de Doper aanbidt het Jezuskind,
schilderij, Hendrik of Jan Van Balen, 17de eeuw
Van ca. 1855 tot ca. 1895 fungeert het doek, na eerst bovenaan te zijn vergroot, als altaarstuk in de St.-Michielskapel. Moeder Maria kijkt toe hoe het Jezuskind op haar schoot en zijn neefje Johannes de Doper elkaar bejegenen. De vredige familiale sfeer die hiervan uitgaat, heeft ongetwijfeld menig toeschouwer vertederd. Dit belet niet dat Johannes’ attributen hun gewone realiteit overstijgen en veeleer verwijzen naar zijn missie in het latere leven. Het kameelharen kleed staat voor zijn sober leven in de woestijn, de kruisstaf voor zijn predikend optreden als ‘voorloper’ (van Christus) en het lam verbeeldt dat Johannes, vanuit de lezing van het Oude Testament, Jezus als het ‘Lam Gods’ heeft aangewezen. Zei zijn vader Zacharias niet in de lofzang: “En gij, kind, zult profeet zijn van de Allerhoogste, want gij gaat voor de Heer uit om zijn weg te banen” (Lc. 1:76) ?
De luiken van het wolweversaltaar:
De bisschopswijding van St.-Severus
en De bekering van St.-Hubertus,
toegeschreven aan Ambrosius Francken, 1603
Het altaar van de wolwevers was toegewijd aan hun patroonheilige Severus, maar eerde ook de gedachtenis van St.-Hubertus en St.-Bernardus van Clairveaux, aan wie vermoedelijk een ouder altaar was toegewijd, dat door de wolwevers mee in gebruik werd genomen. Het altaar stond oorspronkelijk tegen de 5de zuil van de noordbeuk. Van het gedateerde drieluik, toegeschreven aan Ambrosius Francken, is het middenpaneel echter niet bewaard.
Linkerluik, De bisschopswijding van St.-Severus, gedateerd “1603” op de wijwateremmer. Severus, gehuwd burger van Ravenna (4de eeuw), is wever van beroep. Het tafereel op de achtergrond verbeeldt de legende van zijn uitverkiezing. Tijdens een volksvergadering om een nieuwe bisschop te kiezen, komt een duif aangevlogen tot boven het hoofd van Severus die daar toevallig aanwezig is. Door dit hemelse teken aangespoord – hier met meer verve aangegeven door een lichtstraal – duidt de gemeenschap hem aan tot nieuwe bisschop. Om duidelijk te maken dat Severus tegen zijn wil gekozen wordt, nemen omstaanders hem bij de arm, terwijl hij, de handen gevouwen, hemelwaarts kijkt. Bij zijn bisschopswijding zetten 2 bisschoppen hem de mijter op. Zijn vrouw Vincentia die ermee ingestemd heeft en belooft verder in kuisheid te leven, alsook zijn dochter Innocentia zijn vroom geknield aanwezig.
Rechterluik, De bekering van Sint-Hubertus. Hubertus (ca. 665-727) leidt een werelds leven aan het hof van Pepijn van Herstal. Wanneer hij tijdens een hertenjacht een kruis opmerkt in het gewei van het hert, bekeert hij zich. De mondaine man, hier getypeerd door de kostbare riem om het middel, draagt aan zijn laars een gulden spoor. Als jager is hij gewapend met een zwaard en een speer, voorzien van een jachthoorn. 4 honden vergezellen hem. Hij wordt een volgeling en in 708 ook de opvolger van St.-Lambertus, bisschop van Maastricht-Tongeren. Hijzelf verplaatst de bisschopszetel naar Luik. Hij is de patroon van de jagers en wordt aangeroepen tegen de hondsdolheid (feestdag 3 november).
Op de buitenluiken staan beide heilige bisschoppen in grisaille, met kromstaf en met hun persoonlijke attribuut. Severus, hier “S. Severius’ genoemd, heeft een duif op de schouder en een open boek in de hand. Hubertus houdt een jachthoorn in de hand. Merkwaardig is hoe i.p.v. de anders zo stereotiepe frontale opstelling de beide figuren zich hier naar elkaar toewenden.
St.-Apolloniabeeld, gepolychromeerd hout,
mogelijk Mechels (einde 16de – begin 17de eeuw)
Apollonia sterft voor haar christelijk geloof de marteldood ca. 250 in Alexandrië, nadat men al haar tanden heeft uitgeslagen of uitgetrokken. Met een tang en een tand als attribuut wordt ze al gauw de patrones tegen de tandpijn. Als zodanig wordt deze ‘maagd en martelares’ vereerd in de augustijnen-kerken, zoals te Herentals. Na de sluiting van dit klooster bracht de laatste procurator, pater Van Pelt, de relikwieën en waarschijnlijk ook dit beeld van St.-Apollonia over naar de parochiekerk, waar ze tot 1967 vereerd werd, vooral op de grote snoepdag bij uitstek: de maandag vóór vastenavond. Het boek in de rechterhand is het haar zo dierbare evangelie. Als dame van de wereld draagt ze een diadeem, als hemelse overwinnares een laurierkrans.
Alle devoties op twee rijen: Noord en Zuid:
Koorgang NOORD | Koorgang ZUID |
|
- Beschrijving Sint-Waldetrudis